BEDELAAR IN INDIA
Fragment uit een vorig leven van Ella
uit de praktijk reïncarnatietherapie van Marianne Notschaele
© Uitgeverij RHA Publishing
Elizabeth
Taylor als Cleopatra Jeanne
d’Arc op de brandstapel De
bedelaar ©Marius Bauer
CLEOPATRA, JEANNE
D’ARC OF BEDELAAR?
Een journalist zei
me ooit: ‘Iedereen is Cleopatra of Jeanne
d’Arc geweest in een vorig leven, dat kan niet, dus
vorige levens bestaan niet.’ Jammer, zo’n stellige uitspraak, want
reïncarnatietherapeuten komen zelden beroemdheden tegen in vorige levens.
In
therapietrajecten werken we met klein en groot leed (trauma’s) uit vorige
levens; in negen van de tien gevallen gaat het om verwerking van sterfervaringen
van arbeiders, boeren, huisvrouwen, soldaten, kinderen. Met hier en daar een
regionale grootheid, een leenheer of een vorst van een ministaatje. Vaak gaat
het om mensen ‘in dienst van’ grootheden of beroemde figuren. Tja, dienaren
genoeg…
Therapeutisch
gezien is het minder interessant om uit te zoeken bij vorige levens waar iemand
precies woonde, hoe iemand heette of in welk jaar of welk land de
gebeurtenissen zich afspeelden. Toch willen cliënten doorgaans wel informatie
om een vorig leven te kaderen in tijd en plaats. Daarom doen therapeuten hun
best vragen te stellen als: Wat zie je? Wat voel je? Wat hoor je? Waar ben je?
Hoe ziet je omgeving eruit? Hoe zie jij eruit? Wat heb je aan? Dankzij kleding-
of omgevingbeschrijving kom je zo nog heel wat te weten.
Helaas zijn
herinneringen subjectief en selectief. Ook onthouden we vooral gebeurtenissen
die ons emotioneel raken; jaartallen of exacte familienamen zijn dan opeens van
ondergeschikt belang.
Vorige levens van
beroemdheden als Cleopatra of Jeanne d’Arc heb ik
-alle jaren dat ik therapie doe- in mijn praktijk nog niet voorbij zien komen.
Wel vorige levens van mensen uit de oude Romeinse tijd, maar dan ging het om
slavinnen, huisvrouwen, arenavechters of legioensoldaten. En uit de tijd dat
Jeanne d’Arc leefde, ging het om vorige levens van de
gewone burger of soldaten van boerenafkomst die hooguit dienden in het leger
dat Jeanne d’Arc ooit aanvoerde.
Toen ik eens een
cliënt in therapie kreeg die in een vorig leven een hooggeplaatste SS-er in het Duitse leger (2e w.o.) was, en over
ins & outs van
‘beroemdheden’ kon vertellen, voelde deze cliënt zich niet geroepen deze
ervaring van de daken te schreeuwen. Op ‘beroemdheden’ uit de oorlogstijd zit
niemand te wachten. Hoewel een journalist dit vast interessant had gevonden.
In elk leven leer
je iets. De ene keer leer je vanuit de positie van beroemdheid, de andere keer
vanuit de positie als doorsnee persoon. Zo leerde Cleopatra vast alles over
intriges en liefdesaffaires, Jeanne d’Arc over
vechten voor waarin ze geloofde. Ieder leven heeft een les. Soms hebben de
meest eenvoudige vorige levens de grootste levenslessen in zich.
Beroemdheden zijn
qua aantal nog altijd in de minderheid geweest. Onze samenleving staat bol van
gewone mensen (zie het verhaal hieronder), daarvan zijn er heel veel, en heel
veel geweest…
***
De bedelaar (c) Marius Bauer (1867-1932) (*)
BEDELAAR IN INDIA
Ella (35) is paranormaal
therapeute. Ze is heldervoelend, niet helderziend. Ze
lacht zelf met het feit dat ze een hippe bril draagt met dikke glazen, want ze
is erg slechtziend. Zoals ze zelf zegt: ‘Ik heb heel slechte ogen. Ik zie
weinig, maar ik voel wel alles.’
Tijdens een consult
kwam Ella terecht in een vorig leven in India. Als bedelaar. Een simpel,
eenvoudig, nederig leven. Geen beroemdheid in te bekennen.
Toch was het een
bestaan waar ze van leerde.
Ze schrijft
daarover:
“Ik zag mezelf als bedelaar. Een man. In de dertig. Het
voelde aan als lang geleden en ik denk dat het in India was. Ik zat voor een
tempel op de grond. Ik bedelde. Er was iets met mijn benen mis. Ik kon kruipen,
niet lopen, ik sleepte me van de ene plek naar de andere. Nooit ver van die
tempel vandaan. Altijd daar in de buurt.
Het kan zijn dat ik lepra had, want mijn gezicht en
huid zagen er onsmakelijk uit. Bulten. Mijn ogen waren slecht. Ik zag schimmen.
Ik denk dat ik zo geboren was, bijna blind. Ik rook wel goed. Alle geuren,
geuren van de mensen die iedere dag bij de tempel eten (offers) brachten.
Er was maar één bijzonder moment in dat leven, een heel
mooi moment. Op een dag kreeg ik van een voorbijganger een vrucht. Ik weet niet
eens wat voor vrucht het was, het voelde aan als een soort mango. Een grote
ovale vrucht, zonder stekels of blad. De vrucht rook zoet, heerlijk. Ik was er
zo blij mee! Gelukzalig blij. Zo blij had ik me in dat leven nog niet gevoeld.
Er waren heel veel bedelaars bij de tempel. Ik zat daar
al jaren en hield me in leven met wat ik kreeg aan voedsel van de offers voor
de tempel. Heel soms kreeg ik wat muntjes. Dat geluid! Zo vrolijk. Dat
gerinkel. Maar met die vrucht was ik echt blij. Vooral omdat die voorbijganger
(die ik niet goed kon zien, het was en bleef een schim) speciaal de vrucht aan
mij gaf. Ik weet niet waarom, maar ik voelde me op dat moment speciaal, alsof
ik ertoe deed. Dat ik gezien werd door die voorbijganger.
Hoe dat leven ophield weet ik niet. Misschien ging ik
gewoon dood, ik was nogal mager en zal zeker weinig te eten hebben gehad. Maar
dat ene moment van die vrucht, dat vergeet ik nooit.
Ik leerde als bedelaar hoe belangrijk ‘voelen’ en
‘ruiken’ was. Belangrijker dan goed kunnen zien. Ik leerde mijn plaats kennen temidden van de andere bedelaars. Ik denk dat ik in ander
leven, ervoor, belangrijk was geweest, voornaam, maar dat niet waardeerde, en
dat ik het tegendeel moest ervaren.”
Dit bedelaarsleven
van Ella was simpel, eenvoudig. Hoewel bijna blind en zwaar lichamelijk
gehandicapt, ervoer de man dat niet als storend. Als bedelaar was hij dag in
dag uit bezig met ‘geur’, ‘reuk’ en etensresten zoeken om in leven te blijven.
Zijn wereld was beperkt, maar prettig overzichtelijk. Overzichtelijker dan Ella’s huidige leven, waarin ze als helder’voelende’,
slechtziende, paranormaal therapeute haar plek in de samenleving probeerde te
vinden.
Ze ontdekte waar
haar voorliefde vandaan kwam voor het dragen van een ‘bedel’ketting.
Ze vond de naam van de ketting altijd leuker dan de bedeltjes zelf. Bedelen had
voor haar de associatie ‘in leven blijven’ gekregen. En ze begreep waarom haar portemonnaie in haar handtas in haar huidige leven altijd
gevuld was met een grote hoeveelheid muntgeld. Met papiergeld had ze niets,
maar ‘als muntjes rinkelden’ werd ze blij. Dan had ze het gevoel ‘alles te
kunnen kopen’. Ook al was de waarde van al die muntjes die ze ‘meesleepte’ heel
gering.
Naar India op
vakantie gaan, ze peinsde er niet over. Zei: ‘Al die zielige bedelaars die niet
kunnen lopen.’ Dat was het enige beeld dat ze tot voor kort bij India had. Pas
nu staat ze open om een ander India te ontdekken.
Met dank aan Ella voor haar bijdrage.
Dit verhaal is in
gewijzigde versie opgenomen in het gratis ebook
Vintage Life.
Marianne Notschaele-den Boer
© RHA Publishing 2009
Klik op de afbeeldingen voor meer
boekinformatie:
Terug naar beginpagina van deze
website
© RHA Publishing - op alle artikelen en
cliëntverhalen berust copyright, gelieve dit te respecteren – okt. 2012