‘VOOR
ALTIJD DANSEN’- © Roos Boum
Roos
Boum, winnares van de verhalenwedstrijd ‘Een kat
heeft negen levens, een mens…’
Verhalenwedstrijd,
uitgeschreven door RHA Publishing - 3 juni 2013
Uitgeverij RHA Publishing feliciteert Roos Boum van
harte met het winnen van de verhaalwedstrijd 'Een
kat heeft negen levens, een mens...'
Haar verhaal is gekozen
uit 40 inzendingen.
Roos Boum wist de
jury met onderstaand verhaal te boeien en verrassen.
VOOR ALTIJD
DANSEN
Zo lang al in het niets, maar toch in het alles, wat is het
zwaar, of is dit juist licht? De pijn is weg, en dat doet intens zeer.
***
'Paul, kijk, wat een schatje!' Jacky stoot haar man aan.
'Over zeven weken kunt u hem ophalen. Vandaag moeten ze hun
oogjes openen,' zegt de hondenfokker.
Eindelijk krijg ik ze open. Het moment waar ik op wachtte.
Het licht kwelt. Meer dan ik zie, weet ik. Het is niet goed. Bij mijn Danu! Hoe kan dit?
***
Waarschuwend trekt de Ierse wolfshond zijn lip op, vanuit
zijn keel een dreigend gegrom.
Marian, de
overbuurvrouw, ziet verschrikt af van haar voornemen Lisa te knuffelen.
'Vertrouw je je hond nog steeds?'
'Ja, Borus is haar grote
beschermer, een hecht stel die twee,' lacht Jacky.
'Twai,' babbelt Lisa na. Het
meisje leunt tegen de reusachtige hond. Met grote ogen bekijkt ze de
volwassenen.
'Twee,' corrigeert Jacky. 'Een, twéé, drie!'
'Twai,' praat Lisa haar moeder na
en brabbelt verder tot tien.
'Tjee, ze telt al!' verbaast Marian zich. 'Hoe oud is ze? Drie?'
'Bijna.'
'Jammer dat ze nog niet loopt en speelt.'
Jacky knikt.
'Kinderen die motorisch zwak zijn, zijn verbaal vaak vlugger. Ze kan ook het alfabet
opzeggen en kent alle boekjes van Nijntje uit haar
hoofd.'
'Echt waar? Dat is uitzonderlijk.'
'Ze verzint ook woorden. Een klok is tondajeniksiton,
onze slaapkamer shalona, en ze maakt al letters!' Jacky staat op en komt terug met een blaadje waarop in
bibberige letters staat:
LLŷR AGUS
AOIBH.
Marian kijkt de
trotse moeder ongelovig aan. Kleine Lisa herkent het blad, druk met haar
handjes fladderend, roept ze: 'Liiir!' Ze slaat haar
blote armpjes om de nek van de hond en verzucht in haar kindertaaltje: 'Ogg-us, iiiv.'
'Ze vindt Borus lief,' verklaart Jacky.
Marian wijst naar
een vreemde draakvormige wijnvlek op het
kinderarmpje. 'Laten jullie die weghalen?'
'Als ze groot is.'
***
Jacky doucht Lisa. De negenjarige fladdert druk en babbelt over de
Keltische avond waar ze heen gaan. Ze is dol op alles wat Iers is. Jacky luistert maar half. Ze is gehaast, ze moet Lisa's tanden nog poetsen, haar nog aankleden, want dat kan
het meisje niet zelf. Straks is er weer de strijd om wat Lisa aan moet. Een spijkerbroek
met een truitje is leuk, maar Lisa zal zoals altijd haar lange nachthemd aan
willen. Soms moppert Jacky goedmoedig tegen Paul dat
zij net de bediende is van hun dochter, maar beiden weten dat een autistisch
kind dit met zich meebrengt.
Lisa is eindelijk aangekleed en in haar jas gehesen.
Stokoude Borus heeft de staart omlaag, zijn baasjes
gaan uit, hij weet dat hij niet mee mag.
Wat gehaast vertrekt het gezin, tot Lisa stokt. Verstard
kijkt ze naar de volle maan die vanuit een zwarte hemel neerkijkt. Lisa's vrolijkheid slaat acuut om in irrationele selenofobie, angst voor de maan. Huilend laat ze zich op de
grond zakken waar Borus zich meteen aan haar zijde
vlijt. Zacht likt hij met grote halen haar zoute tranen. Lisa begraaft haar
gezicht diep in zijn ruige vacht. Voor vanavond; geen Ierse dansavond.
***
Nooit zal ik vergeten hoe haar ranke voeten sierlijk
dansten over de zachte bosbodem. Lange haren volgden Aoibh
gracieus. De handen van mijn priesteres fladderden omhoog en omlaag, de gouden
drakenarmband gleed mee, het boze bezwerend. Aoibh's
bedienden zaten in een cirkel en keken naar haar op. Ze telden het ritme: ainaz, twai, þrīz,
fedwōr en riepen Aoibh,
wat zoals altijd klonk als een langgerekte 'iiiv'.
Tussen iedere draai keek Aoibh naar mij. Het
verlangen brandde, de herinnering aan onze heimelijke ontmoetingen zoet. Ze
greep mijn hand, we dansten, onze lichamen versmolten…
Plots verscheen de clan uit het niets!
Ze grepen haar.
Gekrijs.
Fakkels.
Ik wilde haar verdedigen.
Pakte mijn bijl, maar een vlijmende pijn schoot door mijn
schedel.
Haar witte gewaad kleurde rood, vlammen, de gloeiende
drakenkop schroeide haar arm. Ik kroop naar haar, mijn bloed streelde haar mooi
gezicht, haar glimlach vergevend. Ze staarde naar de volle maan, alvorens haar
ziel deze aarde verliet. Ik, Llŷr, haar
beschermheer, had gefaald.
Vannacht is het mijn tijd. Ik moet mijn liefste
achterlaten. Aoibh is in goede handen. Niet voor
niets heb ik haar hier uitgenodigd bij deze mensen. Deze keer was het tekort.
Vorige keer, onmogelijk. Ooit zullen we voor altijd dansen, zoals alle
zielsverwanten doen.
Ik voel Aoibh's armen om mijn
hondenkop, leg mijn poot op haar arm. Mijn Eve, mijn
Lisa, het is weer onze laatste dans. Fodhlíthe, daor.
© RHA Publishing – 3 juni 2013 – www.vorigelevens.nl